Is een volmaakt gelukkig leven een utopie? Niet in het koninkrijkje Bhutan, diep verscholen in de onherbergzame Himalaya. Een land waar toerisme eerder bijdraagt tot het bruto nationaal geluksgevoel dan tot het Bruto Nationaal Product.
Je moet er iets voor over hebben, om naar Bhutan te reizen. Neem nu de vlucht naar dit onbekende koninkrijk. Het vrij nieuwe Druk Air-toestel maakt een voelbare zwenk naar rechts om in de groene en smalle Paro-vallei te landen, al laag scherend boven wuivende rijstvelden, rijzige tempels en wapperende gebedsvlaggen. Het handjevol westerlingen op het vliegtuig knijpt de ogen toe. “Weet je dat Druk Air piloten van de beste op de wereld zijn?” beweert een Bhutanees op het vliegtuig. “Hier landen is niet evident en in de Himalaya kan slecht weer zo de kop opsteken.” De Bhutanese medepassagier, gekleed in de traditionele, verplichte klederdracht van zijn land, knikt en lacht breed wanneer hij het verhaal vertelt. Diezelfde glimlach en datzelfde vertrouwen in het lot (en blijkbaar ook in de medemens aan het roer) zullen een rode draad zijn tijdens deze rondreis door Bhutan. Een land waar de pursuit of happiness, oftewel de zoektocht naar geluk, belangrijker is dan westers materialisme of ouderwets bezit. Stel je ook een bijna 100% boeddhistisch land voor waar vreemde wetten en regeltjes er voor zorgen dat Bhutan een must visit is voor elke Westerling die droomt van het ultieme Shangri-La. Sommigen zullen erom lachen en andere keren begeesterd terug.
Een uniek land zoals Bhutan binnenkomen doe je natuurlijk in stijl. De luchthaven van Paro is de mooiste toegangspoort tot een land met als bijnaam The Dragon Kingdom. Aan mysterie niets te kort. Of misschien is voor de bezoeker de benaming Alice in Wonderland meer toepasselijk. Vol verwondering binnenstappen in een onbekend land waar alles anders is en waar je van de ene verbazing in de andere valt. Neem nu de luchthaven, een staaltje van traditionele, Bhutanese architectuur die er erg welkom uitziet. Een lang en laag gebouw met een typisch houten dak in pagodestijl, sneeuwwitte muren en prachtig beschilderd houtwerk als decoratie. Mannen en vrouwen in de stijlvolle, traditionele outfit (zit Dries van Noten hier voor iets tussen?) staan de pas aangekomen passagiers op te wachten. “Is deze tabak voor eigen consumptie?” vraagt de vriendelijke douanebeambte bij het controleren van de handbagage. “Ja? Oké, het is goed voor een keer maar hou er volgende keer rekening mee dat tabak hier verboden is.” Bijna elke westerling krijgt op de een of andere manier wel te horen dat roken in Bhutan niet mag, maar iedereen weet ook dat het voor toeristen getolereerd wordt. Zelfs de Bhutanezen springen creatief met het verbod om. Het is een mooi voorbeeld van de bizarre wetten en regeltjes die Bhutan zo uitzonderlijk maakt.
Maar begrijp het niet verkeerd, als bezoeker beteent dit enkel maar goed nieuws en maakt het reizen in Bhutan alleen maar apart en anders dan anders. Neem nu de regel dat een maximum van ongeveer 40.000 toeristen per jaar het land binnen mogen. Of ook het feit dat je als bezoeker altijd een toeristentaks van rond de 150 euro per dag en per persoon moet betalen. Low-budgetreizigers of rugzaktoeristen zijn hier niet welkom. Kwaliteit, geen kwantiteit, is het motto van Bhutan. En dat reeds sinds 1974, toen het land na duizenden jaren van hermetisch isolement van de rest van de wereld zijn grenzen openstelde. Bhutan leerde uit de fouten van Tibet, dat nu bijna ten onder gaat aan het massatoerisme, en wil de bezoeker vooral een authentieke en onvergetelijke ervaring aanbieden. Het wil ook geen backpackbestemming zoals Nepal worden, waar iedereen zomaar op zijn eentje begint rond de hiken of bergen begint te beklimmen. Gecontroleerd toerisme heeft volgens Bhutan veel voordelen, zowel voor de toerist als voor de Bhutanees.